h

Antwoorden op kamervragen van Schermers en Koppejan over de ziekenhuiszorg in Zeeland

24 februari 2009

Antwoorden op kamervragen van Schermers en Koppejan over de ziekenhuiszorg in Zeeland

Kamerstuk, 24 februari 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-K-U-2912064

24 februari 2009

Antwoorden van minister Klink op de vragen van de Kamerleden Schermers en Koppejan (CDA) over de ziekenhuiszorg in Zeeland (2080912430).

Vraag 1
Deelt u de grote zorgen met betrekking tot de continuïteit van ziekenhuiszorg in Zeeland, gezien de aanhoudende signalen van financiële en bestuurlijke disbalans in de ziekenhuizen van Goes en Vlissingen?

Antwoord 1
Ja, ik deel deze zorgen.

Vraag 2
Vindt u de ernst van de problematiek dusdanig dat hier spoedig meer inzicht verkregen dient te worden, maar dat het helaas nog ontbreekt aan een ‘early warning systeem’?

Antwoord 2
Ik vind de aard van de signalen zorgwekkend. Ik heb daarom in de afgelopen periode een aantal acties in gang gezet om meer inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s voor de continuïteit van zorg in de regio Noord en Midden Zeeland.

Vraag 3
Bent u daarom bereid, naar analogie van de casus Philidelphia, het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) opdracht te geven zo spoedig mogelijk een quick scan naar de situatie in Goes en Vlissingen uit te voeren, om de aard en omvang van de financiële en bestuurlijke problematiek te bepalen, en te bezien wat nodig is voor het garanderen van de continuïteit van de ziekenhuiszorg in Zeeland?

Antwoord 3
Gelet op de signalen die me hebben bereikt, heb ik het CSZ opdracht gegeven onderzoek te doen naar de geluiden over de zorgwekkende financiële positie van de Stichting Oosterscheldeziekenhuizen in Goes. In dit onderzoek worden ook governancevraagstukken en de toekomstige verbeter- en investeringsplannen van de ziekenhuizen betrokken. Daarnaast heb ik het CSZ gevraagd te kijken naar het bestaande draagvlak en het vertrouwen ten aanzien van belangrijke beslissingen van de ziekenhuisbestuurders, zoals het fusievoornemen tussen Vlissingen en Goes. Met de informatie die onder andere uit het onderzoek van het CSZ voortkomt en de eventuele signalen die ik ontvang van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) over de kwaliteit van zorg, kan ik mij een completer beeld vormen van de mogelijke risico’s voor de continuïteit van zorg. Op basis van dit inzicht zal ik mijn vervolgstappen nader bepalen.

(Bron: Ministerie VWS, 24-02-2009)

U bent hier