h

SP fractie stelt vragen over controle reïntegratiebureaus

12 mei 2008

SP fractie stelt vragen over controle reïntegratiebureaus

De fractieleden hebben naar aanleiding van een uitspraak van staatssecretaris Aboutaleb in het programma Buitenhof een aantal vragen gesteld aan het college van B&W.

Aan het College van B & W en de raad van de gemeente Vlissingen

Betreft: Art 41 vragen inzake controle reïntegratiebureaus door de gemeente

Vlissingen 07-05-08

Geacht College,

“Gemeenten moeten regelmatig inspecteren of reïntegratiebureaus die zij inschakelen om werklozen aan werk te helpen hun werk goed doen. Dat gebeurt nu te weinig.” (staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken, 3 februari, TV-programma Buitenhof).

Uit een recent rapport van het Ministerie van Sociale Zaken blijkt opnieuw dat van de 2 miljard euro die de overheid jaarlijks in de reïntegratie steekt, niet altijd duidelijk is of dat geld goed wordt besteed. Gemeenten die hun werk niet goed doen kunnen worden gekort.

Uit een onderzoek van de Raad voor Werk en Inkomen (december 2007) naar reïntegratiebureaus blijkt voorts dat cliënten en opdrachtgevers meer tevreden zijn over kleine reïntegratiebureaus en bureaus die gespecialiseerd zijn in een specifieke doelgroep, bijvoorbeeld oudere werklozen, dan over grote bedrijven.

De SP heeft zorgen over het kennelijke risico dat gemeenten lopen als ze de reïntegratie niet goed uitvoeren. Naar aanleiding van het voorgaande de volgende vragen:

1.Inspecteert de gemeente Vlissingen regelmatig de door haar ingeschakelde reïntegratiebureaus?
Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoe vaak vinden deze inspecties plaats? Waaruit bestaan deze inspecties? Is het College bereid de raad inzage te geven in de rapportages van de inspecties?

2.Welke voorwaarden stelt het College aan reïntegratieburaus, bijvoorbeeld als het gaat om expertise, contacten met werkgevers, bereikbaarheid en omgang met cliënten?

3.Voldoen de reïntegratiebureaus in Vlissingen aldus aan de eisen?
Zo ja, waaruit blijkt dat?
Zo neen, aan welke eisen niet en wat is daarvan de reden?

4.Wat zijn de resultaten van de ingezette trajecten? Hoeveel mensen hebben via reïntegratie werk verkregen?

5.Hoe duurzaam is dat werk, met andere woorden: hoeveel mensen zijn na reïntegratie op de uitkering teruggevallen?

6.Was het verkrijgen van werk het doel bij reïntegratie, of was het doel ‘sociale activering’? Wat is de verhouding tussen die twee doelen als het gaat om de uitkomsten van reïntegratie?

7.Selecteert de gemeente Vlissingen reïntegratiebureaus op grootte en specifieke deskundigheid per doelgroep?
Zo nee, is het College bereid om daartoe – na afloop van de huidige contract(en) – alsnog over te gaan?

Namens de SP-fractie,

Trix de Roos-Consemulder

Lees hier het artikel uit de PZC naar aanleiding van de gestelde vragen

U bent hier